Nadat ik aankwam in Namibië was mijn eerste verbazing dat in dit snikhete land mensen in metalen golfplaten doosjes wonen :-0
Tijdens mijn reis heb ik al heel wat dieren op waarschuwingsborden zien staan, maar dit is de eerste olifant.
Ik had haast want ik moest LucÃa ophalen in Zambia, dus ik tufte in één keer door naar de grens waar ik voor het eerst de Zambezi rivier zag. Die zou ik nog beter leren kennen dan me lief was.
Een paar weken later keerde ik weer terug uit Zambia samen met LucÃa, en genoten we de eerste avond.....
....van het uitzicht over de Kwando rivier.
We pakten er even een wijntje en een zonsondergang bij.
Toen we verder reden moesten we oppassen voor een of ander beest met Mickey Mouse oren.
Die zijn zo gevaarlijk dat ik me voor de zekerheid maar wat moed indronk.
We waren onderweg naar twee Duitsers die ook in de Caprivi zone zaten....
Carlotta en Alex hadden namenlijk mijn leesbril voor me meegenomen die ik in een hotel in Nigeria was vergeten.
Omdat er overal wilde beesten rondlopen zetten de mensen hun erf af met dit soort omheiningen.
Dit is de Hoba meteoriet vlakbij Grootfontein. Het ding weegt 50 ton en viel hier 80.000 jaar geleden uit de lucht.
We reden weer verder over de eindeloze gravelwegen in het enorme land.
We vonden weer een mooi plekje om te slapen, de Ohenge Lodge.
Een prive terrein met eigen waterhole voor de deur en zo'n 400 beesten.
Vanaf het terras zagen we voornamelijk Elandantilopen (Taurotragus oryx). De grootste antilope ter wereld, dat dan weer wel.
Ze kunnen zoals je ziet een enorme onderkin ontwikkelen.
Even later toen we voor ons huisje zaten kwamen er gelukkig een paar Springbokken (Antidorcas marsupialis) en parelhoenders langs.
Geloof het of niet maar deze blauwe vogel wordt de roodschouderglansspreeuw genoemd (Lamprotornis nitens).
We pakten er maar weer een flesje druivensap bij.
Even later kwam deze witstaartgnoe aanlopen, of zoals ze hem in het Engels noemen : Black Wildebeest.
Daar was de zonsondergang ook, en daarmee zat onze dag er weer op.
's Morgens had ik een toeschouwer toen ik een duik nam in het zwembad.
Na het ontbijt gingen we op safari in het Etosha National Park, de belangrijkste trekpleister van Namibië.
We konden in een vlot tempo de beesten afvinken.
Het is wel een beetje een Disney safari in Etosha met asfaltwegen en tamme beesten.
Dit is een black faced impala, daar vinden de sjw's vast iets van.
Dit type impala is groter dan de gewone impala, en bovendien veel zeldzamer.
Ze zijn hier in Etosha geïntroduceerd vanuit Oost-Afrika.
Voor de roofdieren zijn er altijd massa's parelhoenders. Ze hebben ook nog een andere, veel leukere naam, namelijk stipkippen.
Dit is de andere soort wildebeest, de blauwe gnoe (alhoewel hij zwart is).
Vervolgens stuitten we op een groepje springbokken (Antidorcas marsupialis).
Deze antilopen kunnen jaren overleven zonder water door sappige planten te eten.
Kenmerken zijn o.a. de witte kop met bruine strepen van de ogen naar de mond.
Daarna zagen we een tijdje niks totdat we deze Angolese Giraf tegenkwamen.
Kenmerkend voor deze soort is dat hij geen vlekken in het gezicht heeft.
We tuften weer verder langs kuddes zebra's.....
....gelardeerd met springbokken.....
....en hier en daar een gnoe.
En alhoewel er maar zo'n 13.000 van zijn zagen we alweer een giraf.
Daarna weer iets nieuws, een steenbok(je). Schichtige beestjes zijn het.
Hier weer zo'n vogel met een grote bek. Dit is de African Grey Hornbill, Tockus nasutus in het latijns en daarom gewoon grijze tok in het Nederlands.
Vervolgens hadden we geluk dat één van de weinig hyenas gewoon langs de kant van de weg lag te luieren.
Ondanks dat er inmiddels meerdere auto's waren gestopt bleef mijnheer rustig liggen.
Uiteindelijk werd het hem toch te veel, je kunt hier goed zien dat het om een gevlekte hyena gaat. Een jager en geen aaseter zoals de gestreepte variant.
Dit zijn overigens Burchell's zebra's of Damara Zebra's. De enige soort die voor vleesproductie mag worden gebruikt. Ze zijn niet erg lekker overigens.
De Zwarte Trap (Afrotis afra), gek die namen. Hij heeft namelijk in het Engels 'Southern Black Korhaan'. Deze is in tegenstelling tot de noordelijke korhaan bedreigd.
De vierde giraf van de dag.
Ah, kijk dan wat lief. Allemaal struisvogel kuikentjes.
Struisvogelbiefstuk is één van de lekkerste stukjes vlees die ik ken.
Vroeger kwamen deze vogels zelfs in Europa voor.
Deze donkere zanghavik (Melierax metabates mechowi), zat ook al verlekkerd naar die kipjes te kijken.
Etosha betekent 'Grote Witte Plaats' en dankt zijn naam aan deze 120km lange zoutpan. Wanneer het geregend heeft staat er een dun laagje heel zout water in deze pan.
Giraf nummer vijf. Grappig, bij de eerste waren we enthousiast en bij nummer vijf hadden we het wel weer gezien.
Dit is de Europese Bijeneter, die was er waarschijnlijk om te overwinteren. Knap end vliegen voor zo'n klein vogeltje.
Weer een vinkje op de lijst, de Gemsbok of Oryx.
Dit is de Treurdrongo, hij kan het geluid van bijv. roofvogels nadoen om zo voedsel te kunnen stelen van andere vogels en stokstaartjes. Daar is een term voor: kleptoparasitisme.
De roodkruinscharrelaar.
We kampeerden in het park, toen we 's morgens wakker werden scharrelden deze Honingdassen rond, op zoek naar afval.
Dit is een Koritrap of Kori Bustard. De grootste vliegende endemische vogel van Afrika.
Deze springbok heeft een beetje pech met zijn hoorns, hij kan hooguit zichzelf pijn doen. Daar zullen de leeuwen ook wel snel achter komen.
Deze noemen wij Nederlanders: Stanleys kraanvogel....
.... een beetje raar, want deze blue crane of paradise crane is de nationale vogel van Zuid-Afrika en niet van Stanley.
Zei: 'Ik zei toch dat we daar rechtsaf hadden moeten gaan'. Hij: 'Zucht...'
Hier een vergelijkbaar tafereeltje bij de leeuwen.
Een smidseplevier (Blacksmith Lapwing).
Een schildraaf (Pied Crow).
Dit is ook de natuur, de restjes die de leeuwen van een giraf overlieten.
Deze Kudu's waagden zich, voor dieren die zo lekker zijn, wel erg dicht bij de leeuwen die we net zagen.
Iets verderop zagen we er meteen nog een uit de bosjes komen.
Dit is een Panthera leo melanochaita, of Black Maned Lion, die komt voor in Zuid- en West-Afrika.
Zagen we eerst de Zwarte Trap of Southern Black Korhaan, dit is de Botswana Trap of Northern Black Korhaan.
Daarna kwamen er weer een paar springbokken langs.
Zebra's schijnen volgens het meest recente onderzoek zwart-witte strepen te hebben als bescherming tegen muggen.
In tegenstelling tot paarden en ezels zijn ze niet te temmen, alhoewel er ooit een Engelsman was die ze wist te temmen als trekdier voor zijn koets in Londen.
Af en toe vraag je je af wie nou wie aan het bekijken is.
Deze beesten zijn gevaarlijker dan je zou denken op basis van hun schichtige gedrag.
Toch nog één goed op de foto gekregen voor hij weg kon rennen.
Ook deze jongens zijn gevaarlijk met hun enorme hoorns. Één van de mooiste beesten die ik gezien heb in Afrika. Niet erg smakelijk trouwens.
Deze grote torenvalk bekeek ons met argusogen.
Mooi beest, als er ergens vuur is dan is hij er als de kippen bij om de wegvluchtende insecten te verschalken.
Hatsjoe!
We hadden weer even genoeg wilde beesten gezien en scheurden over de uitstekende wegen naar de hoofdstad, Windhoek.
Daar bezochten we Heroes' Acre, een monument ter ere van de vrijheidsstrijders.
Het hele monument is door Noord-Koreanen gebouwd voor 8 miljoen.
De belangrijkste strijders voor de onafhankelijkheid liggen hier begraven.
En de 'onbekende soldaat' heeft er een mooi Noord-Koreaans standbeeld aan overgehouden (wel iets kleiner dan die van de Kimmetjes in Pyongyang).
Vanaf het monument heb je in ieder geval een mooi uitzicht over Windhoek.
Dit is de Christus Kirche gebouwd door de Duitsers in 1910. Rechts staat het onafhankelijkheidsmuseum.
Voor de kerk stonden deze mooie bloemetjes.
Voor dat museum staat, wederom, een beeld uit Noord-Korea van Sam Nujoma. De leider van de onafhankelijkheidsstrijd (1966-1989) en eerste president.
Achter het museum, voor het fort staat dit Genocide Standbeeld, met als inscriptie 'Their Blood Waters Our Freedom'. Dat stond ook op veel graven van het Heroes' Acre monument.
Vanaf het restaurant in het Independence Museum heb je een mooi uitzicht op de kerk en......
....op het Tintenpalast. In dit gebouw bevinden zich beide kamers van het parlement.
In het restaurant zelf serveren ze gefrituurde Mopaniewormen.
Gigantische wormen waar uiteindelijk motten van ongeveer 12cm uit komen.
We hebben elk een paar van die gore dingen opgegeten, daarna was LucÃa een dag flink aan de race.
In het centrum hebben ze dit kunstwerk gemaakt van meteorieten neergezet.....
....verder is er nog deze gesponsorde klokketoren......
....en als laatste nog een kerk. Dan heb je de bezienswaardigheden van de stad wel zo'n beetje gehad.
Dit is volgens mij een Royal Poinciana Delonix Regia, kom je overal op de wereld tegen in tropisch klimaat.
We gingen het westen eens bekijken, onderweg daar naartoe ontmoeten we deze Himba vrouwen.
Deze mensen wassen zich nooit, maar smeren zich in met geitenvet met oker dat ze ook voor het haar gebruiken. Bij de meisjes worden er twee voortanden uitgeslagen.
We vervolgden onze weg naar Twyfelfontein.
Eind van de middag kwamen we aan bij de camping.
Gelukkig was er een kamertje met douche, anders moet je een vuurtje in de 'donkey shower' stoken voor warm water.
De bomen zaten vol met vogelnestjes.....
....en hier hebben we één van de schuldigen.
De zon verdween al weer snel, dus zat er niks anders op dan aan de bar te gaan hangen.
De volgende ochtend gingen we weer lekker sightseeën.
Onze eerste missie was 'burnt mountain', terwijl we daar naar zochten werden we afgeleid door de woestijn flora.
Verbazingwekkend hoeveel er nog groeit op zo'n droge plek.
Daar is ie dan, de 'burnt mountain'.
Wees gerust, hij is niet echt verbrand.
De volgende attractie was 'organ pipes'.
De sensatie is vergelijkbaar met een bezoek aan een grot waar iedere formatie ook namen heeft.
Maar LucÃa wist er geheel tegen de verwachtingen in toch een leuk deuntje uit te krijgen.
We bewaarden het mooiste voor het laatst, Twyfelfontein. Dit is het voormalige huis van de eerste blanke die hier neerstreek en de naam bedacht, David Levin.
Tegenwoordig woont deze jongen er, een Arnots Miertapuit (Myrmecocichla arnotti).
De plaats werd pas echt beroemd toen deze rotstekeningen werden ontdekt.
Ze tekenden vooral dieren, en reisden blijkbaar want zeeleeuwen en giraffes leven ver van deze plek.
Op deze steen staat de beroemdste, 'lion man' die aan het eind van de staart een menselijke hand heeft.
Prachtig vogeltje weer, de roethoningzuiger....
....hier ze je hem aan het werk....
.....het is net een kolibri, maar dan anders.
Dit is dan de Twyfelfontein, die heet zo omdat er soms water uit komt en dan weer niet.
Deze rotsformatie heet 'Lion's Mouth'.
Daar wilden we allebei altijd al eens in zitten, dus hupsakee.
Dit is denk ik een soort leeuwerik.
De Namib Rock Agama (Agama planiceps).
Een Colombiaanse schone.
Het was weer een drukke dag, gelukkig hadden we nog een fles wijn, en een mooi plekje om hem soldaat te maken.
De volgende dag maakten we en-route een korte stop bij een versteend bos.
Ik dacht heel naïef staande versteende bomen aan te treffen, maar ze zijn allemaal al miljoenen jaren geleden omgevallen.
De mineralen die in water zitten hebben zich afgezet in het hout waardoor de structuur versteend is.
Er groeiden ook Welwitchia mirabilis planten, lelijke dingen maarrrr.... ze kunnen tot wel 20 jaar zonder water overleven. En deze plant kan maar zo 1000 jaar oud zijn.
Onder de indruk cruisden we verder richting de oceaan.
We genoten elke kilometer.
In de woestijn groeit weinig, en wat er groeit is vaak giftig. Maar neushoorns kunnen deze planten eten zonder ziek te worden.
Het landschap werd nog onherbergzamer in Skeleton Coast National Park. De harde wind zandstraalde de lak, maar we zagen eindelijk weer de oceaan.
Langs de kant van de weg stond een bordje, dit was de attractie.
Het park dankt zijn naam aan de walvisbeenderen die er werden aangegetroffen. Maar ik betwijfel of dit vroeger een walvis was.
Het meisje in de paarse jas verkocht een kristal bekend als woestijnroos. Een spijkerharde onderhandelaarster, ik kreeg er geen cent af.
Het was verder een saaie rit, honderden kilometers zonder een enkele feature.
Totdat we vlak voor Henties Baai bij deze zeeleeuwen kolonie kwamen.
De aanwezigen haalden wel hun neus voor ons op.
Wij hielden onze neuzen echter zoveel mogelijk dicht......
.....het meurde namelijk een etmaal in de wind......
....voornamelijk omdat het bezaaid lag met dode halfaangevreten puppies.
Ik denk dat het deze meeuwen zijn die ze aanvreten.
Hier in Cape Cross leeft de grootste kolonie van Kaapse Pelsrobben.
Het zijn sociale dieren in tegenstelling to zeehonden.
En in het water spelen vinden ze ook leuk, en ze schijnen meer vis te vangen dan de Namibische vissersvloot.
We zagen verschillende kleintjes zonder moeder (of die was even vissen).
Hij keek me wel lief aan, maar ik heb hem toch achtergelaten.
Ik kreeg ineens zin om een stukje te gaan vliegen.
Dat kwam mooi uit want Bennie die we in Twyfelfontein aan de bar ontmoetten had ons uitgenodigd.....
....bij de skydive club in Swakopmund.
Die gaven namelijk een feestje met nog net levende muziek.
En er kon ook gesprongen worden.
Wij hielden het even bij bier en braai. Die man van Orange County Choppers was er ook, dus het was supergezellig.
Iedereen had een smile van oor tot oor.
De volgende dag stapten we dan toch in deze chopper....
.....een oude Huey die genoeg actie had gezien in de Zuid-Afrikaanse grensoorlog.
LucÃa had er zoals altijd zin in.
Het opstijgen vond ik nog het spannendst, de hele tijd hang je half buiten de heli.
Bijna 4 kilometer hoger ik ben dan alweer onderweg naar beneden.
Een fantastisch gevoel om met 200km naar de aarde te storten.
LucÃa is zo licht die zou naar boven waaien zonder die vent.
Ook wel een lekker gevoel als de chute open blijkt te gaan, na ons sprong iemand die zijn noodchute moest gebruiken.
En weer met beide beentjes op de grond.
Weer samen een ervaring rijker.
Mijn instructeur maar getrakteerd op een biertje hij had het immers maar mooi tot een goed einde gebracht.
Een dag later struinden we door Swakopmund.
Sawkopmund heet zo omdat de rivier Swakop hier uitmondt. De Duitsers die de naam gaven bouwden ook deze Lutherse kerk.
De Duitse invloed is nog goed zichtbaar, gelukkig ook in het eten.
Niet zo handig om borsten te hebben bij het boogschieten zo te zien.
Dit is het monument om de gevallen Duitse soldaten in de oorlog van 1904 te herdenken. In die oorlog pleegden de Duitsers genocide op het inheemse herero volk.
En ook de moffen die in de eerste en tweede wereldoorlog vielen hebben hier een monument gekregen.
De vuurtoren en het state house.
Ze hebben ook één van de mooiste stranden die ik tot dan toe in Afrika had gezien.
Je kunt er heerlijk zonnen onder het genot van een lekker deuntje.
En het hotel hier rechts heeft een eigen brouwerij met herliches bier.
De wereldberoemde pier van Swakopmund.
Van Swakopmund reden we naar Walvisbaai, maar daar waren helegaar geen walvissen.
Wel veel flamingos, heel veel zelfs.
Het zijn gewone flamingos, de grootste van de twee soorten.
Door de kleine algen die ze uit het water vissen te eten krijgen ze hun roze kleur.
Het viel me op dat ze veel ruzie maakten onderling, wel grappig dat hun nekken dan een hartje vormen.
Als er flamingos zijn dan is het water niet geschikt voor bijv. de landbouw.
Verder kan ik melden dat het veelal laagvliegers zijn.
Vlakbij Walvisbaai vind je ook de hoogste duin van Namibië, Dune 7.
Ik dacht leuk, net als in Merzouga-Marokko lekker met een quad door de duinen raggen.
Maar de tour was nogal gaap, een beetje stunten of van steile hellingen af zat er niet in.
Wel uitleg over deze plant die het voer vormt voor......
....deze kever, de Tok-Tokkie, die weer voer is voor een slang.
We hadden weer genoeg van Walvisbaai en reden de woestijn in op weg naar Sossusvlei.
Onderweg passeerden we wat dorpjes met tinnen huisjes.....
.....en gingen we voor het eerst de steenbokskeerkring over.
Wederom onherbergzaam land.....
.....en eindeloze wegen.
Niet alle auto's overleven zulke condities.
We zagen overal van dit soort gigantische bouwwerken in de bomen.
Dat zijn een soort wooncommunes van kleine vogeltjes.
Het landschap vlak voordat we in Sesriem aankwamen.
We vonden weer een mooi plekje om te overnachten.
Ons uitizcht was weer top.
Ook hier wilden weer alle vogeltjes in dezelfde boom wonen.
Wederom werd het vroeg mooi donker.
's Morgens reden we al vroeg het nationaal park in op weg naar Sossusvlei.
Dit is Dune 45 (45 km vanaf de ingang), Wereldberoemd, 170 meter hoog en ongeveer 5 miljoen jaar oud.
Deze duin heet big mama.
Maar wij beklommen big daddy.
Big daddy is 325 meter hoog.
En dat is een hele klim.
Het is het waard want het uitzicht vanaf de top is fenomenaal.
En bovendien kon je er lekker met zand spelen.
Links op de foto deadvlei en achter ons sossusvlei.
What goes up must come down, maar dat gaat gelukkig een stuk makkelijker.
De uitgedroogde bodem van deadvlei.
Op de bodem van deadvlei staan deze dode bomen. Ongeveer 900 jaar geleden droogde het hier op en stierven ze.
Het is er zo droog dat de bomen niet konden wegrotten.
Het tafereel lijkt op een soort modern kunstwerk.
Na onze ochtendklim zetten we koers naar Lüderitz.
Halverwege vonden we weer een leuk hotelletje, en in dit deel van Afrika is er altijd een barbecue en kun je hout en grote lappen vlees in de kampwinkel krijgen.
Daags erna vervolgden we onze weg door de weidse landschappen.
Ondanks dat de wegen niet geasfalteerd zijn rijdt het toch best lekker.
Dit is een Rüppels Korhaan (Eupodotis rueppellii), een heel schuw beestje en goed gecamoufleerd. Niet veel mensen krijgen hem daardoor te zien.
Het laatste stukje tot Lüderitz.
Ook in deze stad is de Duitsche invloed goed zichtbaar. Links de Felsenkirche.
Het was ooit de rijkste stad van Afrika vanwege de vele diamanten die in de buurt werden gevonden.
Het Woermann Haus, hij was indertijd wereldwijd de grootste reder en Duitslands grootste handelaar.
Het uitzicht over Lüderitz.
Het Goerke Haus, het meest luxueuze huis uit die tijd. Gebouwd in 1910 voor een Duitse Luitenant.
In de omgeving is veel wildlife te vinden, zoals flamingos.
Het waren er alleen niet zoveel als in Walvisbaai.
De kust kenmerkt zich verder vooral met mini fjorden.
In de woestijn zagen we vaak dit plantje, de Zygophyllum cordifolium. Of Sjielingbos in het Afrikaans.
Er zijn ook pinguins, en wel de zgn. Jackass Penguin (Spheniscus demersus).
Dit vogeltje zat lekker in de branding, waarschijnlijk een soort tapuit.
De African black oystercatcher (Haematopus moquini) met de vangst van de dag.
Ze zeggen weleens dat je niet moet schijten waar je eet, maar de zeeleeuwen kolonie hier heeft daar schijt aan.
De vuurtoren, en links een vervallen hotel. Het is in zijn geheel een beetje een vervallen plek.
Zag je ook aan de brug waarvan alleen de peilers er nog staan.
De bakstenen zijn zelfs uit het openbare toilet geblazen nadat iemand, de avond voor hem te gebruiken, Indisch had gegeten.
Tijdens het aanleggen van een spoorlijn vond een arbeider een diamant die hij aan zijn chef liet zien.....
.....die kocht meteen 75 hectare land en zo begon Kolmannskuppe, de grootste trekpleister van Lüderitz.
Er was zoveel geld beschikbaar dat ze zelfs dit treintje bouwden voor transport binnen het piepkleine dorpje.
Daarnaast was er een eigen kegelbaan, theater, ijsfabriek....
....slachterij, bakkerij, casino. En zelfs dames van lichte zeden.
Dit is het ziekenhuis, waar men het eerste röntgenapparaat van Afrika had staan. Voornamelijk om diamanten die mijnwerkers in het lichaam probeerden te smokkelen te vinden overigens.
Het huis van de manager van de mijn.
En ernaast uiteraard het huis van de boekhouder.
Op de heuvel had men midden in de woestijn zelfs een verwarmd zwembad. Het water moest met paard en water worden aangerukt!
We kwamer er nog wat bijzondere plantjes tegen die in dit extreem droge klimaat toch kunnen groeien en bloeien.
Wel mooi, maar ik had liever een paar diamanten gevonden als ik eerlijk ben.
Het zat er op, het was tijd om terug te keren naar Windhoek.
Een heeeele lange rit over voornamelijk kaarsrechte wegen.
Het eerste stuk reden we nog wel door een indrukwekkend grand canyon-achtig landschap.
Naarmate we dichterbij Windhoek kwamen werd het links en rechts weer groener. Volgende halte, Botswana!