De vlag van Druk Yul, het land van de donderdraak.
We waren nl. wel een beetje klaar met India. Dus we gingen de poort naar het land van de donderdraak, Bhutan, door.
We moesten wel verplicht een gids meenemen, maar met Jigme boften we gelukkig.
Onze tweede dag gingen we meteen naar de meest bekende attractie van Bhutan.
Wel eerst even aan het bidwiel draaien voor we verder klommen.
Halverwege tijdens een kopje thee met koekjes was er bezoek van een Yellow Billed Blue Magpie (geelsnavekitta)
Bidvlaggetjes hangen er onderweg naar boven ook genoeg.
En toen konden we eindelijk poseren voor Tigers Nest.
Uitzicht over de vallei van Paro.
Goeroe Rinpoche vloog ooit vanuit Tibet op de rug van een tijgerin naar de grot waar nu dit klooster staat/hangt.
Vervolgens heeft hij in de grot 3 jaar, 3 maanden, 3 weken, 3 dagen en 3 uur zitten mediteren.
Dit is de toegang, als je er door past blijven je zonden achter.
LucÃa paste er ook door, ik moest omlopen met mijn dikke pens.
Als iemand dood gaat stoppen ze zijn as in 108 van dit soort dingetjes. Vervolgens worden die her en der op (heilige) plaatsten neergelegd.
In Bhutan is klederdracht nog de norm.
De monniken in dit klooster blijven er minimaal 3 jaar non-stop.
Onderweg naar beneden kwamen we weer langs verse bidvlaggetjes.
En we gaven ook alle bidwieltjes weer een zwieper.
En vervolgens stapelden we steentjes. De komende 2000 jaar kan ons geen onheil meer overkomen.
In de Paro valei staat ook een fort of Dzong, de Drukgyal Dzong, maar deze is (nog) niet gerestaureerd.
Uitzicht op de landbouwterrassen vanaf de dzong.
Als iemand dood gaat moeten de nabestaanden 108 witte vlaggen plaatsen.
Het liefst op verschillende plekken, dus het sterft overal van de witte vlaggen.
En niet te vergeten van de bidvlaggen, de kleuren staan voor: geel=aarde, groen=water, rood=vuur, wit=wind/lucht en blauw=hemel/ruimte.
Je vindt ook overal op de huizen afbeeldingen van de lul van de devine madman.
Hij kon namelijk met zijn kwarkbuks boze geesten verjagen.
Ze zijn in Bhutan ook gek op pijlen, o.a. om te darten.
Aangezien de pijlen wat groter zijn dan bij ons moet je ze ook verder gooien.
Het bord is wel wat kleiner, dus het is groot feest als iemand raakt.
Hij sprong bijna uit zijn badjas van blijdschap.
Onze derde dag begon met een bezoek aan een andere Dzong in Paro, met bij de ingang het boedistische levenswiel, oftewel de bhavacakra.
De Rinpung Dzong, is gedeeltelijk in gebruik door de overheid.
En gedeeltelijk in gebruik door monniken.
En het was ook een keer in gebruik als decor voor de film Little Buddha.
De ingang van de tempel in de Dzong, rijk gedecoreerd zoals ik in Azië inmiddels gewoon ben.
De achterbuurt van de Dzong.
Onderweg naar Thimphu kwamen we deze brug tegen, de kettingen van deze en andere bruggen zijn door Tangtong Gyalpo gesmeed met zijn hand als hamer en zijn knie als aambeeld.
Eerste stop in Thimphu, Memorial Chorten. Gebouwd ter ere van de derde koning Jigme Dorji Wangchuck.
Een stukje verderop staat deze nieuwe Buddha Dordenma.
Buddha Dordenma, 51,5 meter hoog en binnen komen meer dan 100.000 kleinere Buddha's te staan. Dat was nl. voorspeld door Rinpoche (die van de Tiger's Nest).
Dit is de Dzong van Thimphu, en rechts tegenover de parkeerplaats het paleis van de koning.
Ook deze Dzong is gedeeltelijk in gebruik door de overheid.
Het kloostergedeelte in de noordelijke vleugel.
De waterdraak met alleen de kop, want het lichaam heeft nog nooit iemand gezien. Maar dat spreekt voor zich natuurlijk.
Buthanezen zijn verplicht om in klederdracht naar Dzongs te komen.
Het koninklijk wapen/embleem met twee draken.
Zelfs de paleiswachten zijn vriendelijke lui met geinige pakjes.
Uitzicht over de vallei van Thimphu.
Witte begrafenisvlaggen met op de achtergrond de Thimphu vallei.
Koolmeesje, of zoals ze in het engels zeggen een great tit.
En dit is het nationale dier van Bhutan de Takin.
Deze soort is ontstaan toen de Devine Madman (die van de klabanussen op de huizen) de skeletten van een koe en een geit samenvoegde.
Ook als jonkies zien ze er niet uit.
Onderweg van Thimphu naar Punakha kom je langs de Do Chula pass.
De 108 chortens zijn gebouwd ter nagedachtenis van de soldaten die stierven toen zij streden tegen rebellen uit India.
De blue-fronted redstart, het mannetje want vrouwtjes zijn bruin grijs.
Tegenover de chortens staat deze Druk Wangyal Lhakhang Tempel.
We reden even later verder naar Punakha.
Daar bezochten we eerst de tempel van de Devine Madman.
Op weg naar de tempel lopen we langs typische huizen in Bhutan, groot genoeg voor de hele familie.
Als men trouwt in Bhutan dan gaat de man normaal gesproken bij zijn nieuwbakken vrouw en familie inwonen.
We worden in elk geval hartelijk welkom geheten overal.
De Devine Madman had het goed bekeken, zijn hele leven zuipen, feesten en meer dan 5000 vrouwen neuken. En als beloning bouwden ze een tempel voor hem, chapeau!
Een Bhutanese vrouw uit het dorp.
We liepen weer terug naar de auto.
Maar eerst nog even ansichtkaarten kopen in de souvernirwinkel.
Weer een chorten of stupa met bidvlaggetjes.
Op de vlaggen staat het mantra: Om Mani Padme Hum.
's Middags gingen we naar de Dzong van Punakha.
Aan de overs van de Pho Chhu (vader) en Mo Chhu (moeder) rivieren.
Rinpoche (die van Tiger's Nest) had een visioen dat ene Namgyal op deze plek zou aankomen ooit.
Dat gebeurde op een dag natuurlijk en dus werd die Namgyal automatisch Zhabdrung Rinpoche.
Zhabdrung Rinpoche liet toen een architect op deze plek slapen en die droomde toen over dit paleis/dzong waardoor ze het konden bouwen zonder bouwtekeningen.
Zhabdrung Rinpoche verenigde het land en was de eerste leider/koning. Toen hij dood ging hielden ze dat 54 jaar stil om geen crisis te veroorzaken. Gelukkig reïncarneerde hij later, zijn lichaam, geest en stem reïncarneerden echter wel apart van elkaar.
Genoeg geschiedenis, we gaan een stukje raften op de Pho Chhu.
White water rafting in Bhutan.
Als je goed kijkt zie je linksboven de White-Bellied Heron. Extreem zeldzaam en met uitsterven bedreigd.
We roeiden stevig door richting de Punakha Dzong.
Wij moesten een helm op terwijl de kapitein zelf een fedora op zijn knar had.
LucÃa had nog nooit geraft en ze vond het hartstikke gaaf.
Nog een laatste plaatje van de Punakha Dzong, vroeger het regeringscentrum en de hoofdstad van Bhutan.
We trokken weer verder richting de Phobjikha Vallei. Onderweg zagen we deze Grijze Langur.
En ook de allereerste Yak van ons leven.
Yakkes.
Na een hele tijd zonder asfalt kwamen we aan in ons hotel.
Na aankomst genoten we van een kopje koffie.....
....met uitzicht.
Het hotel heet Dewachen, wat betekent de ultieme geestelijke status (die je kunt bereiken).
In februari komen de Black Necked Cranes vanuit Tibet naar deze vallei.
Ook een bedreigde vogelsoort.
De vallei is daarom een beschermd gebied.
Ik kwam iets te dicht bij.
Dit is een vrouwtje van de roodkop mus, oftewel Russet Sparrow.
Of hun leven er vanaf hing, zo hard renden ze met hun bandje.
De belangrijkste race van het jaar.
We liepen een rondje om het beschermde gebied.
Langs een chorten.
De Witbrauwnontimalia, oftewel de White-browed Fulvetta.
Wie o wie weet welke bloem dit is.
De Dzong van Phobjikha, de zwarthalskraanvogels cirkelen hier 3 keer om heen als ze komen en als ze weer teruggaan naar Tibet.
Klaar voor de start......af!
Het schijnt dat de vogels klederdracht kunnen herkennen.
Want van de lokale bevolking (in klederdracht) hebben ze minder te vrezen.
Maar van mij schrokken ze dus de hele tijd.
De toegangsweg naar de dzong in de Phobjikha vallei.
Uitzicht vanuit de dzong.
Het gerestaureerde gedeelte van de dzong.
Ook in de versieringen op de gevel van de dzong komen de zwarthalskraanvogels terug.
Enorm gedetailleerd houtsnijwerk, en elke keer als er brand is moet het weer opnieuw hè.
Gezellige doodshoofden op de tempel.
Dit is de notenkraker (Nucifraga caryocatactus) oftwel de spotted nutcracker.
De architectuur hier is iets anders dan in het westen van het land, volgens onze gids.
Het is hier vooral lekker rustig, zeker als je net uit India bent gekomen.
De dzong van Trongsa, we maakten even een tussenstop op weg naar Bumthang/Jakar.
Strategisch gelegen en de thuisbasis van het huidige koningshuis.
Het uitzicht vanuit ons hotel in Bumthang.
Red Panda (wit)bier wordt door een Zwitser hier in Bumthang gebrouwen.
Behalve pijltjes gooien schieten ze ook met pijl en boog.
Het is de nationale sport van Bhutan.
En net als het pijltjes gooien gaat het bij deze sport ook over een enorme afstand.
Op een even klein doel, dus als er gescoord wordt......
....dan doen ze een dansje.
De Bumthang Chhu rivier.
Één van de oudste kloosters van Bhutan, Tamshing Lhakhang. Binnen ligt een metalen vest van 25 kilo dat je om moet hangen en dan drie rondjes om het altaar lopen zodat je zonden worden gereinigd. Gebouwd door Pema Lingpa de ontdekker van schatten.
In dit klooster is een lichaamsafdruk van Rinpoche te zien, ontstaan toen hij tegen een rots ging zitten om te mediteren.
Hangbrug over de Bumthang Chhu.
LucÃa vindt dit soort wiebelige bruggen maar niks.
Maar wat kan er nou gebeuren, de brug hangt immers vol met bidvlaggetjes.
Bij deze aardige mevrouw mochten we even van het toilet gebruik maken, en we kregen bovendien een snoepje toe.
Stupa bij de Kurje Lhakhang tempel met de afdruk van Rinpoche.
Jong en oud, een Bhutanees moet in klederdracht naar tempels en overheidsgebouwen.
Dit is een nieuwe tempel, de Zangto Pelri Lhakhang.
De ingang van Jambay Lhakhang één van de 108 tempels die Songtsen Gampo, een Tibetaanse koning, in 1 dag buiten Tibet moest bouwen. Hier wordt elk jaar een festival gehouden waarbij de mannen naakt dansen.
Een overheidsgebouw, nieuw maar wel in stijl, zoals het heurt.
Deze mannen schieten met traditionele bogen, maar over dezelfde afstand, en dat is nog moeilijker dan met de moderne bogen.
Een ander overheidsgebouw.
De Eurasion Magpie of pica pica, maar wij zeggen gewoon Ekster.
Onderweg naar Mongar hingen we op de hoogste pas wat bidvlaggetjes op en hielden we het allereerste sneeuwballengevecht van LucÃa.
Nee, geen foto. Ik heb mijn haar nog niet gedaan.
Handig hoor die lange staarten.
In ons hotel in Mongar waren de onze koffers bijna groter (en waarschijnlijk zwaarder) dan de meisjes die ze omhoog moesten zeulen.
Wederom hadden we een fantastisch uitzicht vanuit onze kamer.
Onderweg naar Trashigang tijdens de lunch nam LucÃa bijna een puppy mee.
De grijskeelmenievogel, beter bekend als de Grey-chinned minivet......
......oftewel de Pericrocotus solaris.
De geelbuikwaaierstaart (wie verzint dit soort namen) oftwel de Yellow bellied fantail, maar iedereen kent hem natuurlijk als de Chelidorhynx hypoxantha.
Op weg naar Trashigang.
De Gom Kora tempel, Rinpoche heeft (je gelooft het niet) ook hier gemediteerd en de afdruk van zijn duim is in een grote rots achter de tempel achtergebleven. Hij heeft hier ook nog een boze geest verslagen, maar dat spreekt voor zich.
Van deze vogel heb ik de naam niet kunnen achterhalen, maar hij klimt liever over de rotsen dan dat ie vliegt, dus het zou net zo goed een aap kunnen zijn.
Vlak voor Trashigang staat deze tempel bij de plek waar vroeger een brug was die was gemaakt door die gozer die zijn hand als hamer en zijn knie als aambeeld gebruikte.
Trashigang met zijn dzong.
De dzong gezien vanaf ons hotel.
Vlakbij de dzong doet een slager goede zaken. In Bhutan mag niet geslacht worden dus wordt al het vlees uit India geïmporteerd.
Houtsnijwerk in de dzong.
Het bruisende centrum van Trashigang.
De vallei die met de dzong word beveiligd.
De KIA wilde ook even op de foto met de dzong.
De zonsondergang gezien vanaf ons hotel.
De route die we de laatste dag moesten gaan volgen richting India.
Het zat er helaas weer bijna op, deze foto maakte ik onderweg van Trashigang naar Samdrupjonkher.
Een spannende route, hier pasten twee auto's net naast elkaar, maar in onze richting moesten we dus rakelings langs de afgrond.
Het leek er even op dat Bhutan ons niet wilde laten gaan.